• OK BOOMER, geef onze campus terug!

OK BOOMER, geef onze campus terug!

BLOG 8 augustus 2020

Studenten zijn zo langzamerhand het bekende haasje. Eerst krijgen zij de grootste klappen op de arbeidsmarkt doordat zij uiteindelijk – ondanks beloften – als flexwerkers niet vallen in de regelingen. Na een half jaar blijkt online onderwijs niet de oplossing voor studerend Nederland en nu besluit het kabinet om – na vele maanden van secure voorbereidingen – alle introductieweken te beperken en ontgroeningen te verbieden. Oftewel, studenten zitten in de hoek waar de klappen blijven vallen. Om maar met een kreet van deze tijd te starten: Students Lives Matters! 

Aangezien we in Nederland toch gewend zijn aan 17 miljoen bondscoaches en op dit moment ook zoveel Corona experts huisvesten, voel ik mij geroepen om als omdenker mijn zorgen over het studentenleven te delen. Waarom? Er is geen goed of fout, alleen wil ik wel wat zaken in proportie neerzetten en vanuit wellicht een onbekend of een ander perspectief belichten. Dit alles om bestuurders van campussen en Nederland te helpen om creatief te versnellen want we kunnen volgens mij best wat meer durf tonen, zonder onnodige of Trumpiaanse risico’s te nemen. 

Zie het als delen van gedachten, zie het als een brandbrief, zie het als spreken voor eigen parochie omdat we met 10 winkels op 7 campussen aanwezig zijn, het maakt mij niet uit want het feit blijft dat ik mijn liefde voor het studentenleven wil gebruiken om mensen aan te zetten tot anders denken of wie weet wakker te schudden. Daar ben ik ook wel –  bewezen – goed in. Daarnaast volg ik vanaf het begin veel artikelen, inzichten en gedachten en heb ik zelf vier weken echt plat gelegen door Corona en weet dus echt wel wat de ziekte inhoudt. 

1. Campus opnieuw inrichten

“De overgebleven beperkingen vanwege Corona leiden er nog niet meteen toe dat de HU direct bij aanvang van het nieuwe studiejaar meer fysiek onderwijs gaat aanbieden”. Dat zei collegevoorzitter Jan Bogerd eind juni tijdens de vergadering van de Hogeschoolraad. “We hebben deze week met de instituutsdirecteuren afgesproken dat we de nieuwe ruimte die het kabinet aanbiedt, benutten met de start van blok B. Dat tweede blok start 9 november” (Trajectum, 25 juni 2020). 
“Die fysieke interactie is cruciaal”, verklaart Vinod Subramaniam, rector magnificus van de Vrije Universiteit Amsterdam. In het onderwijs draait het niet alleen om kennis in de hoofden gieten. Het gaat om interactie, debat, dialoog. Daar leren studenten ook van” (AD, 14 juni 2020). Zomaar een tweetal van de veel gehoorde uitspraken van collegevoorzitters, waarbij opgemerkt dat zij echt allemaal inzien dat het hoger onderwijs weer snel opgestart moet worden. Want het liefst willen bestuurders, studenten en docenten zo veel mogelijk fysiek onderwijs mogelijk maken. “De signalen van studenten zijn glashelder: die willen contact, praktijkonderwijs, kleine groepen, binding met de opleiding en binding met elkaar. Als we die kwaliteit willen leveren, dan moeten we de maximale ruimte pakken. Maar daar zijn wel keuzes voor nodig” (NU.nl, juni 2020). Als je dit leest word je eigenlijk best vrolijk van de insteek, alleen waarom gaan we dan pas per blok 2 of B in november starten met nieuwe roosters? Waarom versnellen wij als hoger onderwijs niet ten gunste van de kwaliteit en sociale aspecten die echt spelen bij studenten? Voelt dan niet iedereen dezelfde ‘pijn’ van de Coronacrisis? De reacties van – vooral – studenten zijn helder op dit soort artikelen: “helemaal mee eens, waarom in hemelsnaam wachten tot blok B? Wat een onzin”, zegt Annette en “de overheid biedt ruimte voor meer fysiek onderwijs, grijp die aan! Daar is toch geen systeem doorbraak voor nodig?”, zegt Elwin.

Duidelijk is dat bestuurders van hoger onderwijs terughoudend zijn in het openen van de gebouwen. En dat geldt voor veel hogescholen en universiteiten. Hoe kunnen wij ze daarmee helpen? Als we met onze winkels open zijn, spreken wij studenten en medewerkers (docenten, bestuurders en ondersteunend) elke dag, we zien ze elke dag en wat doen wij als we ze even apart willen spreken? Dan organiseren wij CampusTalks! Dus hebben we gewoon gedaan wat we altijd doen als wij iets willen weten: CampusTalks organiseren met studenten en medewerkers om er achter te komen wat leeft, uiteraard digitaal…en of dit creatieve gedachten naar voren heeft gebracht? Lees en oordeel zelf…

Ventilatie
Is ventileren echt de ‘grote oplossing’ voor ons tijdelijke abnormaal? In ieder geval getuigt goede ventilatie op scholen en kantoren ook van respect richting leerlingen, studenten, docenten en kantoor teams en is het tevens een uitkomst (ook voor Corona al). We weten allemaal van het “Deltaplan” van Maurice de Hond. Hoe staan we hiertegenover? Veel landen hanteren verschillende regels. “Er is geen hele strikte streep te trekken”, zegt Ann Vossen, viroloog en vast lid van het Outbreak Management Team. Het is gebaseerd op hoe ver de grote druppels van een persoon neervallen. Anderhalve meter is geen gekke maat om de afstand te hanteren, zegt Vossen. Ze geeft ook aan dat het misschien een beetje ruim is in verhouding tot andere landen. “Het is een veilige marge. Dit hanteren we in de gezondheidszorg.”
De viroloog gaat er, samen met het OMT, nog altijd vanuit dat de grootste verspreiding onder de bevolking plaatsvindt door grote druppels. “Maar er zijn ook situaties waarbij je besmet kunt raken door kleine druppeltjes”, zegt ze (NU.nl, juni 2020). 
Het heeft even geduurd voordat WHO en RIVM het standpunt van kleine druppels accepteerden. Terwijl ondertussen steeds meer deskundigen wereldwijd ook het standpunt innemen dat aerosolen een dominante rol spelen (zoals prof. Christian Drosten uit Duitsland, een adviseur van Merkel).
Want in deze visie gaat het er niet om op 1,5 meter afstand te blijven. Hoewel er onder wetenschappers onenigheid is over de mate waarin het Coronavirus zich door de lucht kan verspreiden, zijn er steeds meer aanwijzingen dat het in principe kan gebeuren. Epidemioloog Bruijning is daar in ieder geval van overtuigd: “Als je langdurig met een besmet iemand in een ruimte bent en langdurig elkaars lucht inademt, kan er besmetting optreden. Daarom is er zo’n groot verschil tussen het aantal besmettingen buiten en binnen. En daarom leggen we ook nadruk op goed ventileren” (NOS.nl, 6 augustus 2020). En nu blijkt ook – ‘ineens’ – iedereen wakker te worden over dit onderwerp. Te laat? In ieder geval hadden we met elkaar meer kunnen versnellen, als ik zo de reactie lees van bijvoorbeeld de voorzitter VO-raad Rosenmöller hierover gisteren.

Rest de vraag: wanneer gaan we als universiteiten en hogescholen inzetten op ventilatie. En als je niet meer dan een uur in een ruimte bent met elkaar, is dan de kans klein op besmetting? Zijn de huidige systemen voldoende en waar nodig passen wij deze dan aan? Start met een inventarisatie, zou ik zeggen. Speelt politiek Den Haag hierbij nog een rol? Want als de ombouw naar een betere leefomgeving circa 1 tot 2 miljard kost voor middelbaar en hoger onderwijs, is het op langere termijn goedkoper dan onderwijs stilzetten of blijvend online te moeten aanbieden. Want hoe gaat de samenleving om met de ‘Corona lichting’ tijdens toekomstige werving en selectie? Daarnaast heeft deze ‘Corona lichting’ ook nog eens nauwelijks invloed op de beslissingen die genomen worden, alleen dragen zij wel de negatieve gevolgen in hun verdere ontdekkingsreis.

Shut up!
In een artikel van de NY Times schrijft Carl Zimmer: “de meeste mensen met het Coronavirus zullen het niet verspreiden. Waarom besmetten weinigen velen?
Groeiend bewijs toont aan dat de meeste geïnfecteerde mensen het virus niet verspreiden. Maar of je een superspreader wordt hangt waarschijnlijk meer af van de omstandigheden dan van de biologie” (NY Times, 30 juni 2020). Deze sluit grotendeels aan bij de vorige argumentatie van ventilatievoorzieningen op orde hebben in gebouwen. Het zegt ook veel over het feit dat op dit moment bekend is dat veel besmettingen komen vanuit langdurige bijeenkomsten met familie, vrienden en andere besloten feestjes, die plaatsvinden in (kleine) ruimten met slechte ventilatie. En de deelnemers lekker uit hun dak gaan. Doet mij denken aan Carnaval, apres ski en zangkoren in de kerk. Wat dus beter werkt is gewoon je mond houden tijdens colleges! Een echte verademing voor docenten in sommige gevallen. Zou het werken als in besloten grotere collegezalen iedereen verplicht zijn mond houdt en een hoorcollege een heuse “aanhoor”college wordt?

App gebruik op campus
SPAR university staat bekend als voorloper op het gebied van technologie. Als eerste met 100 procent selfcheckouts (kassa’s) en eerste in Nederland met kassaloze omgeving met betalen via de app, kan je stellen dat wij veel weten over en affectie hebben met app gebruik. 
Het is de bedoeling dat de Corona-app van de overheid op 1 september wordt gelanceerd. Het kabinet wil de app, met de naam ‘CoronaMelder’, inzetten in de strijd tegen de verspreiding van het Coronavirus (NOS.nl, 16 juli 2020).
Gaat ons dit helpen op een campus? Kunnen of moeten we de app zelfs verplicht stellen? Wij zijn voorstander van de app-techniek en zolang privacy goed gewaarborgd is, een prima uitkomst om Corona verspreiding te monitoren. Studenten zeggen weinig moeite te hebben met app gebruik en als het toegevoegde waarde kan opleveren voor het studentenleven, dan zal het commitment groot zijn, wordt ons verteld. Wie weet kunnen we de app wellicht koppelen aan onze app zodat meteen een grote groep gebruikers wordt gerealiseerd. 

Wij zijn niet dom ofzo
In verschillende media worden studenten neergezet als onverantwoordelijk, als een altijd feestende bende, ongeregelde gasten die ongelimiteerd overal tegenin gaan, enzovoort. Ik zou als student bijna denken dat zij overal de “schuld van krijgen”, zeker als opmerkingen in verschillende landelijke media verschijnen dat zij nu de “risicogroep” zijn voor het verspreiden van Corona. Volgens mij is dat iets breder dan studenten alleen: gewoon alle jongeren tussen 15 en 35 en wellicht iedereen want we zijn allemaal wat laconieker geworden. Alleen niet zo gek dat de stijging plaatsvindt bij vooral jongeren, want die willen hun interactieve leven terug. Maar is dat ook meteen een gegronde reden om campussen als een soort ‘debielen’ omgeving in te richten? Dat vragen studenten zich namelijk af. De hoeveelheid aanwijzingen in teksten en pijlen om naar een college of tentamen te komen, zijn bizar. Het lijkt wel een doolhof. “We zijn niet dom ofzo en begrijpen echt wel dat we moeten opletten, druktes vermijden en handen veel moeten wassen”, zegt Tim. “Alsof we geen verantwoordelijkheid kennen”, vult Bart aan. 

Spreiden is duurzaam
Om straks meer onderwijs te kunnen geven, zullen de lessen meer gespreid over de dag en eventueel ‘s avonds gegeven kunnen worden. “Daarvoor moeten de onderwijsteams het gesprek voeren of dit een passende oplossing is.” Deze laatste opmerking horen wij veel, alleen wordt ook gezegd dat docenten de spreiding van lesuren tegenhouden. Waarom? Hoe ideaal kan een nieuwe opzet en spreiding zijn voor het toekomstig inrichten van campussen? Stel dat we het gebruik van OV voor studenten blokkeren voor de ochtend- en avonduren. Dus tussen 6 en 9 uur en tussen 16 en 19 uur wordt geen gebruik gemaakt van de treinen (of gehele OV). College wordt gegeven tussen 10 uur en 22 of zelfs 23 uur. Studenten krijgen allemaal een OV kaart die altijd geldig is, behalve in de geblokte ochtend- en avonduren. Als tegemoetkoming bestaat de ‘OV-week of weekendkaart’ niet meer en als een student toch wil reizen in de geblokte ochtend- en avonduren dan is het volle tarief betalen. Besef wat voor een invloed dit heeft op duurzaam gebruik van treinen en gebouwen. We hebben er minder van nodig en we gebruiken ze beter!
Ultieme spreiding is ook als we met elkaar nadenken en ons voorbereiden op het feit dat het beschikbaar zijn van het vaccin jaren duurt. Gaan we dan de start van het studiejaar verschuiven van 1 maart tot 1 november omdat we dan meer buiten kunnen leven?

Geen anderhalve maar 1 meter
In veel gebouwen blijft ruimtegebrek een probleem zolang de anderhalve meter wordt gehandhaafd. Maar volgens epidemioloog Patricia Bruijning zijn uitzonderingen denkbaar. “Het is de vraag of je de anderhalve meter overal en altijd moet handhaven, dat is voor heel veel studies heel lastig. Je kunt ook bredere kaders stellen, bijvoorbeeld: vermijd drukte, dichte ruimten, en nabijheid. Volle collegezalen vallen dan af, maar je kan bijvoorbeeld in een kleine groep wel een practicum doen zonder de anderhalve meter strikt aan te houden” (NOS.nl, 23 juni 2020). Een dergelijke insteek biedt openingen want hoe kan het dat we niet accepteren dat we “even” in de lift staan of op de trap elkaar passeren binnen een kleiner bereik van 1,5 meter? Afstand houden heeft ons gebracht waar we nu staan met Corona, alleen er ligt ook veel bewijs dat aerosolen (kleine druppels) besmettingen laten stijgen. Niet zo zeer het elkaar aanraken en langs elkaar lopen. Ventilatie is dan wederom een cruciaal punt of we gebruiken tijdens het “wandelen op de campus” mondkapjes. En wat als we wel op 1 meter (of 1 stoeltje) afstand houden in de grote collegezalen, en de professor of docent vanuit thuiswerken omgeving college laten geven, dan heb je ook online onderwijs. Alleen omgekeerd en wel met studenten op de campus die elkaar kunnen ontmoeten, spreken en kennis kunnen uitwisselen. 

2. Online onderwijs, een inferieur product

Waarom moeten we het hoger onderwijs weer versneld opstarten?
In vergelijking met ‘normaal’ onderwijs is het huidige online onderwijs een inferieur product. De meest simpele en belangrijkste reden is dat “de kwaliteit van hoger onderwijs nog meer onder druk komt te staan als online onderwijs nog langer duurt”, zeggen Harry Garretsen en Janka Stoker (hoogleraren aan Rijksuniversiteit Groningen) in het Financieele Dagblad (FD, 5 juli 2020).
In het artikel van het FD wordt kort en prachtig het probleem van online onderwijs aangestipt door de volgende passage, ik kan hieraan niets meer toevoegen: “In Nederland adviseert de Denktank Coronacrisis onder leiding van SER-voorzitter Mariëtte Hamer het kabinet om blijvend in te zetten op thuiswerken. De denktank gaat zelfs een stap verder. Want we moeten niet alleen op lange termijn blijven thuiswerken, ook moeten sommige organisaties hun producten en diensten drastisch aanpassen. Zoals het hoger onderwijs, dat nu immers succesvol – en zonder enig protest – laat zien dat het aanbieden van het ‘onderwijsproduct’ ook volledig online kan.
En daar wringt de veranderkundige schoen. Want omdat er geen weerstand tegen de verandering was, het nieuwe ‘product’ fatsoenlijk leverbaar is én onlineonderwijs bovendien heel handig een aantal andere problemen oplost (zoals de belasting van het OV), ontstaat het gevaarlijke misverstand dat de crisissituatie ook post-Corona de gewenste situatie is, waar iedereen zich wel achter zal scharen.

Een thuiswerkende beleidsmedewerker, journalist of marketingadviseur doet ongeveer hetzelfde wat hij of zij ‘normaal’ op kantoor uitvoert. Voor docenten is dit niet het geval, omdat hun ‘product’ normaal gesproken fysieke interactie vereist. De aanpassing van fysiek naar online is met kunst- en vliegwerk gelukt, maar het heeft grote consequenties gehad voor het onderwijsaanbod. Kort gezegd: het is er niet beter van geworden.
Zo dreigt het hogeronderwijsveld aan het eigen aanpassingssucces en de afgedwongen volgzaamheid ten onder te gaan. En dat is bizar, als je bedenkt dat er met het bestaande product weinig mis was. Het Nederlandse hoger onderwijs staat al jarenlang hoog in allerlei lijstjes, studentenoordelen zijn goed, en het is betaalbaar” (FD, 5 juli 2020).

Tentamen was een makkie
Zo blijkt een deel van de studenten onder de radar te verdwijnen en de vraag is, in hoeverre online onderwijs passend is. Bij veel studenten zijn de meta-cognitieve vaardigheden nog onvoldoende ontwikkeld en hebben zij moeite met het plannen van hun studie en missen zij de structuur van de lessen en de controle momenten. Daarnaast kunnen vraagtekens gesteld worden bij de wijze van schriftelijke toetsing. Het blijkt bijna onmogelijk te zijn om schriftelijke tentamens online af te nemen die 100 procent valide en betrouwbaar zijn.
Bijvoorbeeld aan de TU Twente en Universiteit Maastricht (UM) zijn respectievelijk 280 en 1200 tentamens in juni ongeldig verklaard. Het ongeldig verklaren van de toetsen zorgt voor onrust onder studenten. Studenten zijn al een petitie gestart. Studenten vrezen dat de beslissing van de school nadelige gevolgen heeft voor het vervolg van hun studie.
“Bovendien hebben we amper écht onderwijs gehad”, zegt een student die zich gedupeerd voelt. Eerst werd de UM getroffen door een cyberhack en vervolgens kwam het Coronavirus. Als klapstuk wordt het zwaarste examen van het jaar, dat al drie maanden werd uitgesteld, nu ongeldig verklaard (NU.nl, 22 juni 2020).”

Studenten voelen zich verloren
De aangepaste vorm van tentamineren, de alternatieve invulling van practica en in zijn geheel het ontbreken van direct contact met docenten en medestudenten, haalt niet alleen het plezier, maar ook de kwaliteit van een studie onderuit.

Student Lorenzo zit al drie maanden thuis: “Mijn hele motivatie en discipline zijn weg. Wellicht is dit mijn eigen verantwoordelijkheid, maar ik begin nu toch te twijfelen aan mijn studie en over het studeren zelf.”
De Coronacrisis heeft ervoor gezorgd dat veel meer studenten dan normaal met een leerachterstand kampen. In totaal hebben 54.000 studenten extra vertraging opgelopen. Diverse studenten lieten aan ons weten tijdens gesprekken dat ze de achterstand wijten aan onder meer de lagere kwaliteit van onderwijs op afstand. In onze teams heeft ongeveer 40 procent besloten (tijdelijk) te stoppen totdat fysiek onderwijs weer wordt opgestart. Dit sluit overigens aan bij landelijke onderzoeken, waarbij gemiddeld 82 procent ook aangeeft snel terug te willen naar fysiek hoger onderwijs. 

Uit onderzoek van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) blijkt dat vooral hbo-studenten die praktische vakken volgen of stage moeten lopen met vertraging kampen. Bijna een derde van de studenten in Nederland heeft studiepunten misgelopen.
“De interactie tussen docent en student is in mijn ogen ver te zoeken”, vertelt student werktuigbouwkunde Pieter. “Mijn lessen bestaan voor 90 procent uit berekeningen en het bespreken ervan. Als je ergens vastloopt is het moeilijk om te vertellen waar je precies vastloopt.”
Studenten willen dat de universiteiten alle ruimte pakken die ze krijgen. Daaraan twijfelt het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) nu wel. “Het lijkt wat tegen te vallen. Als op sommige universiteiten 95 procent van de studenten nog steeds alleen online onderwijs krijgt, is wel heel veel”, constateert voorzitter Kees Gillesse (AD, 14 juni 2020). Kortom, de behoefte aan live of fysieke lessen is groot. We horen van veel studenten dat ze hun motivatie verliezen, stoppen met de studie omdat het echt niet te doen is. Het kan zo niet verder en het is mooi dat de universiteiten dat ook laten horen. De wil lijkt er te zijn, vanuit allerlei gelederen. Waarom zien we dan toch nog zoveel terughoudendheid? Waarom zegt politiek Den Haag niet dat ook hoger onderwijs versneld moet opstarten? Zien zij dan niet de sociale gevolgen die het gaat hebben? Dat ‘ophopingen’ ontstaan door uitstel van studieprogramma’s door studenten en uiteindelijk een ‘gat’ aan gewenste aanwas en doorloop voor onze economie en samenleving? 

Collegegeld terug!
Tijdens de Coronacrisis volgden studenten aangepaste colleges online. Ook na de zomervakantie worden de meeste colleges op universiteiten en hogescholen nog op afstand gegeven, tot onvrede van studenten. Op opleidingen die al hebben aangekondigd volgend semester alleen maar online onderwijs te geven, is de LSVb kritisch. “Je betaalt collegegeld voor kwalitatief goed onderwijs en als we nu al voor volgende semester te horen krijgen dat je geen fysiek onderwijs krijgt, dan baart ons dat grote zorgen” (NOS.nl, 23 juni 2020).
Duizenden studenten tekenden een petitie dat zij compensatie willen voor collegegeld. Sema Keskin (student in Tilburg) zegt dat de online-colleges erg chaotisch verlopen. Ook waren docenten en professoren onbereikbaar. “Dat gaf ons veel stress. We hebben meer uit het boek zelf geleerd dan uit de online colleges” (NOS.nl, 3 augustus). En als je al een vraag had, dan gaf men niet thuis: “ik kan echt dat half uur niet missen om jou de lesstof uit te leggen, Roos”, was het antwoord op de vraag van mijn studerende dochter, twee weken voor het tentamen! 
Verder kan er slechts beperkt gebruik worden gemaakt van faciliteiten zoals de bibliotheek en sportvelden.

Geen wrijving, geen glans
Belangrijk wordt dat wij onze terechte weerstand en buikgevoel omzetten in daden. In gerichte keuzes om zo het optimale eruit te halen om hoger onderwijs weer fatsoenlijk vorm te geven. Dat een hybride model ontstaat van fysiek en online onderwijs, is al jaren een beweging die zichtbaar is. Dat deze versneld wordt door de Coronacrisis is evident. Het is duidelijk dat we (deels) terug moeten naar fysiek onderwijs en dat wordt ook door verschillende partijen onderstreept.
Bijvoorbeeld Paul Rüpp, voorzitter van het college van bestuur van de Avans Hogeschool in Breda: “De overgang naar online hebben we goed gedaan. Maar online is leuk voor even, het is een hulpmiddel. Het echte onderwijs vindt fysiek plaats in gebouwen.”
Dat vindt ook de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). Voorzitter Lyle Muns: “Fysiek onderwijs is essentieel zodat studenten sociale cohesie krijgen. Ook de begeleiding en de kansengelijkheid is belangrijk. Dit is een belangrijke stap vooruit.”
Kortom, hoe krijgen we dat voor elkaar binnen het vraagstuk besmettingen? Het is een kwestie van keuzes maken. Naast keuzes maken speelt ook de kijk op besmettingen een grote rol.

3. Andere kijk op besmettingen

Ook volgens onze landelijke knuffelbeer Diederik Gommers, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Intensive Care, is er op dit moment geen aanleiding om maatregelen te nemen: “We zien geen toename van het aantal mensen in ziekenhuizen en ook niet op de intensive cares. Maar we moeten wel op onze hoede zijn”, zegt hij eind juli tegen Omroep Zeeland. Volgens Gommers neemt het aantal besmette mensen toe, omdat er meer wordt getest.
Volgens Gommers is er inmiddels veel kennis opgedaan over de werking van het virus. “Met alles wat we nu weten en hebben zal de druk op de ic’s moeten afnemen, gaan we mensen minder snel op de intensive care zien” (BNR, 31 juli 2020). En is “paniek over oplopende besmettingen niet nodig”, volgens Gommers. Epidemioloog Rosendaal zegt: “we zien versoepeling van maatregelen en gedrag, dus dan stijgt het aantal besmettingen wat. Natuurlijk moet het niet te lang doorstijgen. Aan de andere kant: het aantal positief geteste mensen zegt niet alles.” Je mag de situatie nu niet zomaar vergelijken met maart volgens Rosendaal: “Toen kwamen positief geteste mensen doodziek aan het in het ziekenhuis, nu is het merendeel van de mensen die positief testen niet erg ziek. Het aantal ziekenhuisopnames is ook nog steeds erg laag – we kunnen dat goed aan” (NOS.nl, 6 augustus 2020).

Feike Sijbesma – onze Coronagazant – zei op 25 juli 2020 in de NCR “nu ingrijpen om nieuwe lockdown te voorkomen”! Bob de Wit (professor aan Nyenrode University) noemde hem “dwaallicht van het kabinet” (LinkedIn, 29 juli 2020) en Sander Schimmelpenninck in OP1 zei temidden van de invloedrijke influencers nadat zij aan het woord waren geweest…”en dan geef ik nu het woord aan de meest invloedrijke persoon van deze avond: Feike Sijbesma”. We zien sommige burgemeesters ook een punt maken over en zeer angstig reageren op de oplopende aantallen besmettingen. Wat iedereen ook vindt van een persoon die – in mijn ogen ook zijn best doet en argumenten heeft – feiten blijven feiten.

Onderstaande grafiek laat zien dat het aantal ziekenhuisopnamen niet tot nauwelijks stijgt terwijl het aantal besmettingen sterk stijgt (Parool, 29 juli 2020). Ook na drie tot vier weken van significante stijging in besmettingen, heeft het weinig effect op de ziekenhuisbedden en IC afdelingen. Roept de vraag op: veroorzaken besmettingen bij jonge mensen (vooral tussen 20 en 40 jaar) niet of nauwelijks een stijging in de zorgcapaciteit? En kunnen of moeten wij zelfs daarop acteren? Al is het maar om jongeren hun sociale leven deels in stappen terug te geven.

Een belangrijk verschil van inzicht en wellicht ook vertrekpunt is dat bepaalde mensen of een deel van de 17 miljoen experts uitgaan van oplopende besmettingen als graadmeter, terwijl anderen liever de parameter ziekenhuisopnamen (wel of niet inclusief stijging IC bedden) hanteren. Ik kijk elke dag naar het aantal ziekenhuisopnamen alsof ik de beurskoers elke dag check, zelfs internationaal. Waarom? Ik ben van mening dat als deze parameter niet stijgt, wij als land of campus van inactief naar actief kunnen overschakelen. Uiteraard met zorgvuldig beleid en uiteraard met de vraag ‘waarom stijgen ziekenhuisopnamen niet of nauwelijks, ook na 4 weken van significante stijging in besmettingen? Super interessant om voorzichtig stappen vooruit te kunnen zetten.

Afgelopen week bij hoger aantal test, bleek 2,3 procent positief getest te zijn en dus vergelijkbaar met begin juni 2020. Wij weten ook dat door de stijging in het aantal absolute testen, meer mensen positief zijn. Mag je nu concluderen dat – als wij meer hadden getest in mei en juni het percentage ‘positief besmette mensen’ hoger was dan 2,1 procent? En als dit percentage op het niveau blijft van 2 tot 3 procent, moeten wij ons dan zorgen maken als blijkt dat de druk op de zorg uitblijft? Ik denk het niet. De ziekenhuisopnamen zijn nog steeds 100+ en geen 200 of 300+, oftewel niet minimaal verdubbeld. Sterker nog, de ziekenhuisopnamen groeide slechts 7 procent over deze periode.

Kortom, zolang de opnames niet verdubbelen, dan is vast te stellen dat de impact gering is. Maar ik ‘hoor’ jullie al denken…de stijging in de ziekenhuisopnamen moet nog komen. Dan wil ik wel deze uitdaging aangaan: als ziekenhuisopnamen niet significant stijgen de komende 2 tot 4 extra weken (dus factor 2 tot 3 meer dan vandaag), kunnen we dan (voorzichtig) concluderen dat jonge mensen geen of nauwelijks invloed hebben op de druk van de zorg? En wie weet zelfs op het besmetten van andere leeftijden? Is de aanname dat zij “oudere doelgroepen” besmetten dan gewoon niet aan de orde? Zijn jongeren dan “voorzichtig genoeg” in het dagelijks leven en kunnen zij dan onder bepaalde voorwaarden “los worden gelaten” en hun jonge leven weer oppakken?

Ik ben bereid om daar best wel wat voor op te offeren, zoals afstand houden en drukte vermijden (zeker waar veel jongeren zijn). De voorwaarden zijn dan voor bijvoorbeeld de campus (en wellicht samenleving): 

  • De huidige regels blijven bestaan van handen wassen tot pak de fiets i.p.v. OV en vermijd druktes als dat mogelijk is tot houd 1,5 meter afstand tot elkaar en blijf thuis bij klachten. Niet alleen voor jongeren, want iedere leeftijd, zeker ouderen hebben lak aan veel regels merk ik.
  • Medewerkers blijven zoveel mogelijk thuiswerken en alleen de 1 of 1,5 meter kantoorruimten worden leidend om te bepalen hoeveel mensen aanwezig zijn.
  • Jongeren krijgen meer vrijheid om “normaal” met elkaar om te gaan en weten als zij zich onverantwoordelijk gedragen maatregelen verscherpt worden.
  • Jongeren krijgen vrijheid voor bepaalde ‘eigen’ omgevingen: bijvoorbeeld horeca, (buurt)verenigingen en onderwijs. 
  • Jongeren houden aantoonbaar en bewust afstand tot ouderen en visa versa. 
  • Iedereen draagt mondkapjes als een soort tweede zekerheid in omgevingen waar drukte verwacht kan worden en/of afstand houden lastig is: OV, winkelstraten, recratieplekken en onderwijs. 
  • Professionele ventilatie of mogelijkheden tot doorluchten van de ruimten per uur zijn een pre of is wenselijk.
  • We maken meer gebruik van spreiding in uren en proberen meer rendement te halen uit onze fiets, OV en gebouwen. 

Door deze zienswijze kunnen we campussen wellicht eerder openen voor meer fysiek hoger onderwijs, net als lager en middelbaar onderwijs. Het enige dat nodig is, is vertrouwen hebben in elkaar en commitment creëren. 

Betrek studenten bij HUN toekomst 
Commitment krijgen we als we ruimte geven en krijgen. Na 22 jaar als ondernemer op een campus en als oud student weet ik veel over gedrag dat plaatsvindt en verandert op de campus. Ook het bekijken en begrijpen van “klanten” gaat bij ons verder dan alleen aankopen realiseren. Wij kijken juist anders en breder naar consumentengedrag waardoor wij wellicht ook succesvol zijn. 
Binneveld, zeg je nu dat je een gedragswetenschapper bent? Formeel niet, alleen heb ik altijd wel uitgeblonken in het lezen van gedrag van mensen en daar ook mijn successen mee weten neer te zetten. Buiten het feit dat ik altijd bijzonder geïnteresseerd ben in het gedrag van de mens (lees: vooral student), zien we nu ook zaken die van belang zijn bij het opstarten van een campus of zelfs samenleving. De mens is een sociaal dier en kan dit niet langdurig volhouden. We zijn van nature ‘liever lui dan moe’ en een belangrijke stap in onze samenleving wordt: hoe van inactief naar actief gedrag over te gaan. 

Zweden is vertrouwen
Al maanden volg ik de ontwikkelingen in vooral Zweden. Uiteraard ben ik op de hoogte dat je niet zomaar kunt en mag vergelijken, alleen dat doet uiteindelijk iedereen op haar/zijn manier om argumenten kracht bij te zetten. Dus ik ook. En Zweden is een perfect voorbeeld van hoe je volledige commitment krijgt vanuit de gedachte zelf voor een groot deel verantwoordelijk te (willen) zijn. Want dat willen wij Nederlanders! Het draait om vertrouwen en durven loslaten in plaats van redeneren vanuit wantrouwen en alles willen reguleren. 

“Zoals eerder tijdens de Coronapandemie is Zweden ook nu een buitenbeentje. Versoepeling van de toch al vrij beperkte lockdownmaatregelen lijkt tot zover niet te leiden tot een nieuwe opleving in besmettingen, in tegenstelling tot in de nodige andere Europese landen” (FD, 7 augustus 2020).

De ‘Zweedse aanpak’ van het Coronavirus maakt sinds het begin van de pandemie de tongen los in binnen- en buitenland. Aanvankelijk steunden de meeste Zweden het besluit om scholen en horeca open te houden en werkten ze netjes vanuit huis. Ouderen en jongeren – zonder een leeftijd daaraan te verbinden – hielden afstand. 
En niet onbelangrijk is dat de sociale gevolgen in Zweden beperkt zijn gebleven, net als de economische gevolgen. Zweden stevent af op de laagste Europese negatieve groei van maximaal 1,5 procent op jaarbasis.

Alleen samen krijgen wij Corona onder controle
Omdat het Zweedse model is gebaseerd op vertrouwen, vind ik het een geweldig model. Waarom? Omdat je daarmee de betrokkenheid van mensen vergroot. Niet belerend en onderwijzend proberen alles te regelen en vast te leggen, eerder kaders scheppen en vertrouwen hebben, bijvoorbeeld in studenten en medewerkers op de campus om hun verantwoordelijkheid te pakken. Want ik ben ervan overtuigd dat ‘jongeren’ het beter doen dan ouderen in veel gevallen, van wat ik om mij heen zie. En generatie-expert Talitha Muusse zegt: “nu wordt gedaan alsof de opleving van het Coronavirus enkel bij jongeren ligt. Dat is een voedingsbodem voor frustratie. “De excessen, de mensen die de grens opzoeken met illegale feestjes, die zitten natuurlijk fout. Maar volgens mij moeten we ook eerlijk zijn met z’n allen: sinds het lekker weer is, is heel Nederland gemakzuchtiger geworden. Dan vind ik het heel tricky om een doelgroep aan te spreken” (NOS,nl, 6 augustus 2020). Dus de studenten die al maanden – samen met stakeholders als GGD, universiteiten, hogescholen en gemeente – de introductieweken aan het regelen zijn met de bekende beperkingen, zijn helden die je moet koesteren. Alleen dan krijgen wij  samen Corona onder controle! Doe het dan ook echt samen en leg het vooral niet op! Ga in gesprek en leg verantwoordelijkheden neer daar waar zij moeten zijn. Probeer je eens in te denken hoe het voelt bij actieve verantwoordelijke studenten als 3 dagen voor jouw introductieweek of ontgroening besloten wordt dat het geen of nauwelijks doorgang kan vinden, terwijl je volledig rekening hebt gehouden met de Corona afspraken. Dit werkt niet bij jongeren en eigenlijk bij ben niemand…

4. Van inactief naar actief

Willen we samen uit deze bizarre situatie komen, dan moeten we echt boven partijen willen staan. Elkaars ideeën willen delen en respecteren om verder te komen in het creatief versnellen om het tijdelijke abnormaal om te zetten in het “nieuwe normaal”, waarbij zaken veranderen en sommige zaken juist moeten blijven omdat het vooral sociaal-economisch verantwoord is. 
Hetgeen we nu niet moeten onderschatten is het feit dat wij allemaal inspanningen moeten verrichten om ons inactieve leven weer om te zetten naar actief. Ik zeg altijd dat ‘buikpijn’ dan eerst goed is om echt te acteren, want je ziet nu veel mensen – vanuit vooral de luie thuiswerkstoel – het wel ‘prima vinden’. Wat gebeurt er met Nederland als iedereen 25 procent salaris inlevert? Worden we dan allemaal creatief om te versnellen? Want als er aan onze eigen centen wordt gezeten, dan…

De blije campus
Stel dat de ziekenhuisopnamen niet proportioneel stijgen, gaan we dan ook hoger onderwijs openen met strakke afspraken? Kan de politiek – en kunnen de bestuurders van de campussen ook – hier creatief versnellen en de campus wellicht zien als een voorbeeld van een mini samenleving? Goed te beheersen, elke dag kunnen willekeurige testen worden gedaan (ook in verband met asymptomatische gevallen) en slimme mensen die echt wel begrijpen dat als dit werkt, zij onderdeel zijn van een groter geheel. Nog los van de betrokkenheid die hoog is, omdat je gevoelsmatig meer mag. Een soort beheersbare omgeving om te zorgen dat ook hoger onderwijs weer vorm krijgt zoals wij dat allemaal willen. En we terug kunnen keren naar de blije campus, waar het sociale aspect van onderwijs cruciaal is?

De grote (politieke) vraag is: willen we wel echt kijken en openstaan voor andere opties? In de politieke arena roept dit zeker weerstand op. Begrijpelijk, zeker als je ook een andere kijk op besmettingen hebt. Zijn we bereid als bestuurders de weerstand om te zetten in mogelijkheden die leiden tot een betere invulling van kwalitatief hoger onderwijs, betere sociale contacten, binding en plezier in het studentenleven (oftewel de blije campus)?

De politiek zal vanaf vandaag durf en lef kunnen tonen, want het gaat er uiteindelijk om dat zij degenen zijn die de samenleving aan kunnen zetten: actief maken. Ik vind ook dat zij deze verantwoordelijkheid hebben. Deze verantwoordelijkheid ligt niet alleen bij bijvoorbeeld de bestuurders van organisaties zoals hoger onderwijs. Zij zullen altijd deinen op de golven van de politieke besluitvorming en tijdens Corona het RIVM. Besef wel dat het overschakelen van inactief naar actief een behoorlijke klus wordt. Want ik heb zelf gezien dat binnen onze teams de luiheid erin sloop na een half jaar en dat bij de praktijklessen van juni op verschillende campussen studenten niet kwamen opdagen bij de verplichte werkcolleges. Kortom, het wordt van essentieel belang om te zorgen dat we weer in de actieve modus terecht komen. En ik denk dat we samen – studenten, medewerkers, ondernemers en bestuurders – heel goed een model kunnen bedenken en opzetten, met duidelijke kaders dat werkt voor het openstellen van hoger onderwijs per 1 oktober 2020. Zoals wij ons altijd in hebben gezet voor de blije campus, willen wij ons hiervoor ook volledig inzetten. 

drs Erwin Binneveld
Alumnus Erasmus Universiteit Rotterdam
Oud Universiteitsraad Lid (3 jaar lang)
Oud bestuurslid R.S.V. Sanctus Laurentius 
Oudlaen Herenhuis 141
Eeuwige student (volgens SPAR university teamleden)
Oja, ook nog ondernemer SPAR university

Meer blog?
Download onze app
Wat?

Claim APP deals, de Zero Waste Bag
en spaar voor gratis koffie

Download onze app!

Android: Ga naar Download
IOS: Ga naar Download
+